
ERIK BUIJS
BEGRIPVOL EN VENIJNIG INEEN
Over het werk van beeldend kunstenaar Erik Buijs
‘Beeldhouwer’ wil hij zichzelf niet noemen. Hakken en houwen zijn niet de werkwoorden die passen bij het werk van Erik Buijs. Hij voldoet niet aan de klassieke opvatting over beeldhouwen waarin beelden slechts bevrijd dienen te worden uit ruwe materie. Buijs bouwt zijn beelden op uit klei of was: kneden, modelleren en afgieten zijn geschiktere termen. Of zoals hij het met gevoel voor understatement zelf verwoordt: “Ik kan vrij aardig kleien.” Zijn sculpturen zijn geen gepolijste waarnemingen naar de werkelijkheid, maar gestolde gedachten over diezelfde werkelijkheid. Gestold verwijst niet alleen naar de gegoten eindproducten in beton, gips, brons of aluminium, maar ook naar de luchtigheid en snelheid waarmee Buijs zijn gedachten in kunstwerken omzet. De weerbarstigheid van het materiaal wordt door Buijs niet omzeild maar heel bewust ingezet. De sporen van het boetseren - inclusief duimafdrukken, handpalmvegen en messnedes - zijn een onderdeel van zijn handschrift geworden. Materiaaluitdrukking, formaat, postuur, lichaamsgebaar en gelaatsuitdrukking zijn zorgvuldig in balans gebracht. Door middel van zijn sculpturen - ingetogen dan wel uitbundig - toont Buijs ons zijn eigenzinnige en uitgesproken kijk op de wereld.
Wie uit het voorafgaande concludeert dat het hem slechts gaat om de figuratieve expressie van het beeld op zich, heeft het mis. Al zijn werken - vrij of in opdracht – spreken zich uit over hun omgeving. Buijs onderzoekt de eigenaardigheden en de sociale en ruimtelijke condities van een plek. Als geen ander weet hij een gevoel voor (dis)harmonie in de ruimte te combineren met een scherpzinnig oordeel over het functioneren ervan. Zijn werk biedt een trefzekere spiegel van de gedragingen van de mens in zijn alledaagse leefomgeving. Vaak is die spiegel tragikomisch van aard. Buijs geeft zijn werk een ironische ondertoon mee, die - afhankelijk van iemands ontvankelijkheid - varieert van humor tot cynisme.
Het lukt hem feilloos de hoge verwachtingen van een opdrachtgever tot normale proporties terug te brengen. Maar ook de gewone burger wordt op zijn plaats gezet. Het dagelijkse gebruik van de openbare ruimte wordt in al zijn naaktheid en platvloersheid getoond of op de hak genomen. Zijn beelden zijn daardoor zeer herkenbaar en raken een gevoelige snaar.
In een ontwerp gaat het Buijs allereerst om het opsporen van de juiste posities in het krachtenveld. Van hieruit ontspint zich een verhaal over die plek, het gebruik en de betekenis ervan. Vervolgens komen de acteurs binnen dit verhaal, de figuratieve beelden, als vanzelf naar voren. Zoals hij zelf onlangs toelichtte: “Bij gebrek aan betere beeldmiddelen kies ik uiteindelijk toch altijd weer voor figuratieve beelden. Hiermee kan ik het beste mijn visie op een gegeven plek of opdracht weergeven. Mijn beelden hebben vrijwel dezelfde karaktereigenschappen als hun maker: vol zelfspot met een kritische houding naar hun omgeving. Mijn beelden zijn geen illustraties van een verhaal, het verhaal begint juist bij die beelden!”
In het Nijmeegse Florapark, waar Buijs in opdracht van de gemeente een sculptuur plaatste bij de probleemwijk Wolfskuil, begint het verhaal bij een bronzen mannetje met verrekijker en aktetas. Deze kijkt zittend vanaf een muur neer op een hertenkamp. Op subtiele wijze creëert Buijs hiermee een interactie tussen beschouwer en beeld: wie kijkt er eigenlijk naar wie? Ook weet hij de (on)macht van de gemeente in probleemwijken haarscherp en humorvol te typeren. Staat het neerkijken op de wijkbewoners aan de voet van de muur immers niet symbool voor het alziende oog van de overheid? Het gevoel bespied te worden wordt bovendien versterkt door de aanwezigheid van twee lichtpunten in de verrekijker. Alsof het beeld de omwonenden er aan wil herinneren dat de gemeente bij nacht en ontij over ieders veiligheid waakt. Ik ken geen ander beeld dat het thema ‘veiligheid’ zowel doeltreffend verbeeldt als genadeloos onderuithaalt. Het is bewonderenswaardig hoe Buijs er telkenmale in slaagt om een opdrachtgever in één beweging over de bol te aaien en tegen de schenen te schoppen: begripvol en venijnig ineen. Joost van Hezewijk, landschapsarchitect en beeldend kunstenaar
Erik Buijs (1970, Rhenen) woont en werkt in Oosterbeek